Onder een machine wordt in de Machinerichtlijn in eerste instantie verstaan :

“een samenstel, voorzien van of bestemd om te worden voorzien van een aandrijfsysteem — maar niet op basis van rechtstreeks gebruikte menselijke of dierlijke spierkracht —, van onderling verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste één kan bewegen, en die samengevoegd worden voor een bepaalde toepassing”. 

Ook als een dergelijk samenstel zonder componenten voor de montage op de plaats van gebruik of zonder componenten voor de aansluiting op kracht- of aandrijfbronnen wordt het deze als een volwaardige machine aangemerkt. Hetzelfde geldt voor samenstellen die bestemd zijn om op een vervoermiddel te worden gemonteerd.

Wanneer diverse machines aan elkaar worden gekoppeld in bijvoorbeeld een productielijn, dan wordt de productielijn als één machine aangemerkt. Op dit geheel zal dus, naast de machines waaruit de lijn bestaat, ook een CE markering moeten worden aangebracht.

Overige producten die als machine worden aangemerkt

De volgende producten worden ook als een machine aangemerkt:

• Verwisselbare uitrustingsstukken: Dit zijn werktuigen die aan een machine of trekker kunnen worden gekoppeld om deze een andere of aanvullende functie te geven. De verwisselbare uitrustingsstukken moeten door de bediener van de machine of trekker zelf kunnen worden uitgewisseld. Het Machinecomité heeft een (niet uitputtende) lijst opgesteld van producten die als verwisselbaar uitrustingsstuk moeten worden aangemerkt.
   
• Veiligheidscomponenten: Dit zijn componenten die een veiligheidsfunctie vervullen. Bij een storing of defect van een dergelijk component zal de veiligheid van personen in gevaar kunnen worden gebracht. Een veiligheidscomponent is niet nodig voor de werking van de machine. Een afzonderlijke CE markering is alleen verplicht als het component afzonderlijk in de handel worden gebracht. De Machinerichtlijn zelf bevat in bijlage V een indicatieve lijst van producten die als een veiligheidscomponent moeten worden aangemerkt. 
   
• Hijs- en hefgereedschap: Dit zijn hulpmiddelen die tussen een hijs- of hefmachine en de last worden aangebracht, zoals hijsbalken of hijsmagneten. Het Machinecomité heeft een (niet uitputtende) lijst opgesteld van producten die al dan niet als hef- of hijsgereedschap moeten worden aangemerkt.
   
• Kettingen, kabels en banden: Dit zijn de kettingen, kabels en banden die zijn ontworpen voor hijs- of hefdoeleinden en doe onderdeel zijn van een hijs- of hefmachine of hijs- of hefgereedschap.
   
• Verwijderbare mechanische overbrengingsinrichting: Dit is een verwijderbaar onderdeel dit is bestemd voor de krachtoverbrenging van een aandrijfmachine of trekker naar de eerste vaste aslager van de aangedreven machine.

Producten die niet onder reikwijdte van de Machinerichtlijn vallen

Een groot aantal producten dat in principe voldoet aan de basisdefinitie van een “machine” is valt niet onder reikwijdte van de Machinerichtlijn. Deze producten zijn in de Machinerichtlijn zelf opgesomd. Het betreft de volgende producten, die in de meeste gevallen onder de reikwijdte van andere, meer specifieke Europese productregelgeving vallen:

• veiligheidscomponenten die bestemd zijn om identieke componenten te vervangen en die geleverd zijn door de fabrikant van de oorspronkelijke machine;
• specifiek voor kermissen en/of amusementsparken bestemd materieel;
• machines die speciaal zijn ontworpen of in bedrijf zijn gesteld voor nucleaire doeleinden en waarvan een defect uitstoot van radioactiviteit tot gevolg kan hebben;
• wapens, met inbegrip van vuurwapens;
• vervoermiddelen zoals landbouw- en bosbouwtrekkers, (vracht)auto’s en quads en hun aanhangwagens, brommers, snorfietsen en trikes, motorvoertuigen die uitsluitend bestemd zijn voor wedstrijden en vervoermiddelen voor het vervoer door de lucht, over het water en over spoornetten;
• zeeschepen en mobiele offshore-eenheden, alsmede machines die aan boord van dergelijke schepen en/of eenheden zijn geïnstalleerd;
• machines die specifiek voor militaire of politiële doeleinden zijn ontworpen en geproduceerd;
• machines die specifiek zijn ontworpen en gebouwd voor onderzoeksdoeleinden voor tijdelijk gebruik in laboratoria;
• mijnliften;
• machines voor het verplaatsen van kunstenaars tijdens een optreden;
• huishoudelijke apparaten die voor privégebruik zijn bestemd;
• audio- en videoapparatuur,
• apparatuur die wordt gebruikt in de informatietechnologie,
• gewone kantoormachines,
• schakelmaterieel en besturingsapparatuur voor laagspanning,
• elektromotoren;
• de volgende hoogspanningsinstallaties: schakelmaterieel en besturingsapparatuur, transformators.