De Bruin Proces Equipment (DBPE) was al lid van Koninklijke Metaalunie. Nu zijn ze ook nieuw lid van de branchegroep Dutch Machinery for the Food Industry (DMFI) en het HDN platform (Hygienic Design Network). Peter de Bruin, mede- eigenaar van DBPE , zegt over de nieuwe lidmaatschappen: ‘Je ziet dat hygiënenormen steeds scherper worden. Het is dan fijn dat een partij als Metaalunie je kan helpen bij de complexe vraagstukken op dat terrein.’
Wie aankomt bij DBPE, verscholen in de bossen nabij Uddel op de Veluwe, ziet in één keer de geschiedenis van deze nog vrij nieuwe metaalonderneming. Links en rechts van de moderne machinefabriek staan twee grote stallen waar nog kalveren worden gehouden. ‘We zijn als familie – met mijn vader Dries en broer Arjan – echte ondernemers’, geeft De Bruin aan. ‘We komen uit de kalverhouderij en zijn eigenlijk een beetje bij toeval in de tankbouw gerold. We vonden de logistiekrondom de opslag van vloeibare wei omslachtig. Daarom bouwden we zelf maar een tank.’ De buren wilden vervolgens ook zo’n tank en daarna bleef de vraag maar komen, onder meer via de weileverancier.
De kans bestaat zomaar dat binnenkort de hele kalverhouderij verdwijnt. De Bruin: ‘We zitten hier midden in een bosgebied en de gemeente wil, vanwege stikstofproblemen, eigenlijk van de intensieve veehouderij af. We zijn aan het kijken wat we gaan doen.’ Mogelijk gaan de stallen plaatsmaken voor meer productieruimte voor tanks, want het gaat voorspoedig met de tankhandel van DBPE. Het bedrijf is ooit begonnen als leverancier van tanks voor de agrarische sector, inmiddels maakt DBPE (met 75 medewerkers) ook tanks en procesketels voor de chemische en de voedingsmiddelenindustrie. Denk dan aan bedrijven als Unilever, Nestlé, DOCKaas en Friesland Campina. Bij deze multinationals staan grote opslagtanks van DBPE van waaruit de productie gevoed wordt. Sauzen en soepen bijvoorbeeld. DBPE bouwt procesketels van 500 liter, maar leverde dit jaar ook twee 500.000 liter tanks.
Meer dan een tank
Wie de productiehal inloopt, ziet enorme tanks liggen. Ogenschijnlijk simpel plaatwerk. Toch is het product complexer dan dat. ‘Er zit, los van isolatie, nogal wat in’, vertelt De Bruin. ‘Zoals roerwerken en schrapers; hulpmiddelen om de inhoud te bewerken of mixen. De snelheid van bijvoorbeeld roeren en temperatuur zijn dan belangrijk. Dat is wel weer hightech.’ Ligt de productie in Uddel vooral op het gebied van non-food, DBPE heeft een tweede vestiging in Zutphen waar vooral procestanks voor food worden geproduceerd. De Bruin: ‘We waren in 2020 op zoek naar personeel. Dat konden we slecht vinden, maar Terlet in Zutphen sloot haar productie in Nederland, en wij konden pand en personeel overnemen. Het voordeel van de vestiging in Zutphen is de ligging aan de IJssel, zodat we grote tanks via het water kunnen vervoeren.’ De derde poot waarop DBPE staat, is G2 Energy. Dat bedrijf is actief in zonthermie. De Bruin: ‘Dat past wel bij ons, omdat ze daar boilers voor nodig hebben. Die maken we dus zelf.’ Zo legde G2 Energy het grootste zonnecollectorenveld van Nederland aan in Noord-Holland. Wie door de productiehal bij DBPE loopt, ziet ook eerst de productie van collectoren en komt dan bij de tankdivisie uit.
‹‹ We zien steeds meer vraag naar tanks voor vegan-lijnen om zo voedselstromen strikt te scheiden ››
Hygiëne
DBPE is al langer lid van Metaalunie, maar recentelijk ook lid geworden van DMFI. Met reden. Volgens De Bruin is hygiëne een hot topic. ‘De eisen worden steeds strenger. Zowel vanuit de klantkant als vanuit de regels van de overheid. Als ergens een besmetting is, kan het zo maar dat de gebruiker naar ons kijkt. Welk materiaal is er gebruikt? Klopte het productieproces wel? Daar moet je steeds scherper op zijn als producent. Op dat vlak kunnen we wel wat steun gebruiken. Daarom zijn we lid geworden van DMFI. Ook sturen we medewerkers steeds vaker naar cursussen (onder meer bij de HDN - zie kader, red.) om bij te blijven op het gebied van de nieuwste wetten en regels.’ En om claims te voorkomen. En wat geldt voor hygiëne, geldt ook steeds meer voor kwaliteitsissues. De Bruin: ‘Pas hoorde ik nog een verhaal van een koekjesfabriek waar een metalen mengonderdeel in een tank was afgebroken, de onderdelen waren in de koekjes terechtgekomen. Wie is dan aansprakelijk? Dat soort zaken wil je graag voorkomen.’
Meer vegan-lijnen
Gevraagd naar trends en ontwikkelingen zegt De Bruin: ‘De prijzen van materiaal zijn vrij stabiel momenteel. Wat we wel zien, is dat er steeds meer vraag komt naar tanks voor vegan-lijnen. Om zo voedingsmiddelenstromen goed te scheiden.’ Belangrijkste aandachtspunt blijft echter personeel. ‘Lastig aan te komen. We zitten hier midden in de bossen, met ook nog eens heel veel bedrijven in Uddel en omgeving. Iedereen vist in dezelfde vijver.’
DMFI (Dutch Machinery for the Food Industry) is een branchegroep van Koninklijke Metaalunie. DMFI behartigt de belangen van ondernemers die machines en installaties leveren voor de voedselverwerkende industrie.
DMFI heeft een blauwdruk geschreven voor machines, componenten en installatiedelen waarbij hygiëne een cruciale rol speelt. Dit is HDN genoemd: Hygienic Design Network. HDN heeft een methodiek ontwikkeld die waarborgt dat machines en (proces)installaties in de voedselproducerende en voedselverwerkende industrie aantoonbaar voldoen aan Europese regelgeving (ISO22000 en EN1672-2). Aan machines en installaties voor de voedsel-, dranken- en farmaceutische industrie worden veel eisen gesteld. Dit initiatief biedt helderheid in de veelheid van normen, richtlijnen en codes, een uitdaging waarmee producenten en hun toeleveranciers vaak geconfronteerd worden. DMFI brengt hier met HDN helderheid in. Iets waar bijvoorbeeld De Bruin Proces Equipment op is aangeslagen door lid te worden. HDN is in 2015 ontstaan uit de DMFI om tegemoet te komen aan de behoefte in de branche naar duidelijkheid op het gebied van Europese normen en richtlijnen. DMFI-leden zijn automatisch, zonder meerkosten, deelnemer van het Hygienic Design Network platform.
Samenwerken
DMFI bundelt haar krachten steeds vaker met de brancheverenigingen GMV (FME) en Machevo en Bulk Vereniging. Van den Nieuwendijk: ‘Het is belangrijk dat we ons niet allemaal op ons eigen eilandje over vaak dezelfde of overlappende vraagstukken buigen, maar deze kennis delen. Daarom hebben we kortgeleden met GMV en Machevo een strategiesessie gehouden. Aan de hand van een korte inventarisatie van de kerntaken van de drie verenigingen, met behulp van een propellermodel, hebben we geconcludeerd dat het aanbod van de drie verenigingen complementair is. Elke vereniging biedt op een van de propellerbladen extra toegevoegde waarde. Voor DMFI is dat kwaliteit en veiligheid van de machines en processen, voor GMV belangenbehartiging. En voor Machevo is dat het organiseren van grote events waardoor leden zich kunnen profileren en kennis gedeeld wordt.