Klanten in de regio die snel en goed geholpen willen worden, weten Gereedschapmakerij Mill te vinden. Het kleine bedrijf sprong in een gat in de markt en is soms zelfs een onmisbare schakel in een samenwerkingsverband voor grote opdrachten. De volgende generatie staat klaar om mee te werken aan de uitbreidingsplannen.
Direct bij binnenkomst valt het op: bij Gereedschapmakerij Mill wordt keihard gewerkt én gewoekerd met ruimte. Er kan geen machine meer bij in de productieruimte. Dit is een bedrijf dat snakt naar uitbreiding. Die gaat er dan ook komen.
Werk in de regio (én Taiwan)
Het kleine tweemansbedrijf in het Brabantse Mill werkt voornamelijk voor de regio. Ze pakken, zoals vader en zoon het zelf zeggen, ‘de enkelstuks en kleine series van het productie- en constructiebedrijf op de hoek’. Toch komen er soms ook omvangrijke projecten voorbij waaraan ze meewerken. Zo maakten Con (68) en Joris (39) de Vet in 2020 gereedschap voor een windmolenpark voor de kust van Taiwan. ‘Samen met twee andere bedrijven in Mill maakten we gelagerde afsteunhuizen met diverse sleutelwijdtes en speciale geharde dopsleutels om de windmolens te kunnen stellen’, vertelt De Vet senior. ‘Na fixatie moeten deze M72-bouten met 35.000 Nm weer losgedraaid worden om puntbelasting te voorkomen. Alles werd van tevoren uitgebreid getest door ingenieurs, want de boot die het werk uitvoerde, kostte zo’n 60.000 euro per uur. Dus voordat ons gereedschap daarop mee kon, moest het 100% in orde zijn.’
Geen multinationals
Gereedschapmakerij Mill is een allround bedrijf, dat fijnmechanische onderdelen maakt: onder meer stempels, matrijzen en meetinstrumenten. Vader en zoon De Vet hoeven weinig aan acquisitie te doen, nieuwe klanten komen meestal via via bij hen terecht. De Vet senior: ‘We blijven weg bij grote series. Onze oplossingen zijn altijd uniek en custom made: enkelstuks of prototypes; soms kleine series. Daar blinken wij in uit. Ze kloppen niet voor niks bij ons aan. Maar je kunt bij ons ook altijd terecht om alleen even een spiebaan in een as te laten frezen.’
‹‹ Het is belangrijk dat het productieproces van de klant een minimale tijd stilstaat ››
Op een enkele uitzondering na – waarvoor ze naar volle tevredenheid als vaste toeleverancier werken – nemen ze bewust geen grote multinationals op in hun klantenbestand. Ze zitten volgens Con de Vet namelijk niet te wachten op veel bureaucratie. ‘Voor een klein bedrijf is dat weleens lastig. Er kwam hier eens iemand van een multinational langs, ze zaten met de handen in het haar: problemen met een etikettenstempeltje. Ik ging direct voor ze aan de slag. Voor een paar uurtjes werk vroeg ik nadien of er een ordernummer of iets dergelijks was. Dat gaan we regelen, werd gezegd. Maar omdat ik geen officiële toeleverancier was, duurde het bijna vier maanden voordat ik betaald kreeg.’
Nieuwbouw meemaken
Con de Vet startte in 1993 zijn bedrijf in Mill: ‘Ik begon achter ons huis in het fietsenschuurtje met één draaibank en één freesbank. Er was precies een economische dip en het was moeilijk om aan opdrachten te komen. Op een gegeven moment kon ik gaan samenwerken met een machinefabriek in Mill en die heeft me aan alle kanten geholpen. Als ik iets voor ze moest maken, kon ik ook gewoon gereedschappen van ze lenen.’ In 1995 lukte het om een pand te kopen en het tij keerde voor hem. ‘De markt werd beter.’
Joris de Vet vult aan: ‘En je had inmiddels ook een naam opgebouwd.’ Zelf is De Vet junior in 2017 in het bedrijf komen werken en hij is van plan de zaak voort te zetten als zijn vader met pensioen gaat. Voordat het zover is, wil Con de Vet nog het nieuwe pand realiseren. Het bedrijf is uit zijn jasje gegroeid; de machineopstelling is nu inefficiënt en verre van ideaal, vinden de heren zelf. ‘We kunnen er net tussendoor met een hefwagentje’, zegt De Vet senior.
Tweemaal verhuizen
Ruim drie jaar zijn ze nu bezig met plannen voor een groter pand. Het liefst in Mill, maar daar was bijna geen grond meer beschikbaar voor industrie. Daarom hadden ze aanvankelijk het plan opgevat om een grotere hal over
het bestaande pand heen te bouwen. De Vet senior: ‘Dan konden we daar gewoon door blijven produceren tijdens de bouw.’ De gemeente keurde dat plan niet goed. Nu huren ze tijdelijk een andere werkruimte. ‘We hebben een pand gevonden dat groot genoeg is en waar drie keer 80 ampère krachtstroom is.’ Op de plek van het huidige pand verrijst volgend jaar een grotere hal. De Vet junior: ‘We staan voor een grote uitdaging met tweemaal verhuizen en de realisatie van de nieuwbouw, maar als we deze plannen uitvoeren, zitten we hier straks heel mooi.’
Vonkverspaanders en 3D-printer
Een groter pand betekent ook nieuwe mogelijkheden en de vooruitzichten zijn uitstekend. Joris de Vet: ‘We hebben inmiddels al draad- en zinkvonkverspaanders staan, zodat we een breed pakket kunnen aanbieden aan veel verschillende soorten klanten. We kunnen zelf harden en hardheid meten. Daardoor kunnen we een klant heel snel bedienen als er bijvoorbeeld in een snijstempel een nippeltje afbreekt. Het is belangrijk dat het productieproces van de klant een minimale tijd stilstaat.’
De Ultimaker 3D-printer in de werkruimte wordt voornamelijk gebruikt om de maatvoering van een stuk aan de klant te tonen. ‘Wat we wel in serie printen, is een bepaald onderdeeltje waarvoor we het kleinst mogelijke nozzeltje hebben aangeschaft’, geeft De Vet junior aan. ‘Dat onderdeeltje printen we met PETG, een relatief sterker materiaal dan de gebruikelijke PLA’s.’
‘De Ultimaker moet je een beetje leren kennen, en een beetje tweaken. Zo print ik niet meer op het bijbehorende glazen bed maar op een PEEK-mat, een hoogwaardige kunststofsoort. Die mat is van een ander merk printer en heb ik omgebouwd voor de Ultimaker.’ De Vet junior kijkt om zich heen en zegt: ‘D’r is hier eigenlijk geen één machine waaraan we niet iets hebben veranderd.’
Het is dat de investering in een metaalprinter voorlopig nog te fors is, maar Joris de Vet is enthousiast over de techniek ervan. ‘Kalibratiemallen voor extrusiematrijzen werden voorheen gedraaid, gedraadvonkt en gefreesd. Ze waren daardoor enorm arbeidsintensief. Tegenwoordig printen ze die. Prachtige ontwikkeling, ik wil daar zeker wel wat mee gaan doen.’