Een cao is van cruciaal belang voor het creëren van een eerlijk speelveld en het definiëren van de arbeidsvoorwaarden in een bedrijfstak. Dit zeggen Jos van de Werken, cao-onderhandelaar namens Koninklijke Metaalunie en Nicol van Hoof, de directeur Van Hoof Groep in Asten en voorzitter van de Metaaluniecommissie Sociale Zaken. In aanloop naar de onderhandelingen met de vakbonden begin 2024, die gaan leiden tot een nieuwe cao Metaal & Techniek, vertellen Nicol en Jos wat ze verwachten van de onderhandelingen en wat de belangrijke thema’s zijn. In antwoorden op acht vragen benadrukken ze dat de uitkomst van de onderhandelingen evenwichtige afspraken moet opleveren, die zowel werkgevers als werknemers tevredenstellen.
Waarom is een cao belangrijk?
Jos: ‘Een cao zorgt voor een gelijk speelveld voor alle Metaalunieleden en niet-leden. Alle bedrijven die min of meer dezelfde activiteiten uitvoeren, hebben met dezelfde, minimum, arbeidsvoorwaarden te maken.’
Nicol: ‘Voor een mkb-ondernemer is het vaak onmogelijk om alles zelf te regelen voor het personeel. Daarvoor zijn we te klein; wij hebben geen HR-afdeling zoals multinationals die hebben. Dan is een cao een basis, gevat in een boekje, waar veel, maar niet alles, in staat. En waar je als ondernemer ook nog een eigen kleur aan kan geven.’
Hoe zou in jullie ogen de ideale cao eruit moeten zien?
Jos: ‘Het moet een cao zijn waarin het evenwicht tussen werkgevers en werknemers benadrukt wordt en dat iedereen, dus zowel de werkgever als de werknemer, tevreden is over de afspraken die zijn gemaakt.’
Nicol: Daar wil ik nog aan toevoegen dat het ook voor de verschillende doelgroepen evenwichtig is. Ik vind, als ondernemer, op dit moment dat er teveel ouderenbeleid en te weinig jongerenbeleid wordt gevoerd.’
Jos: Er zijn nu veel ‘en/en-regelingen’ voor ouderen en dat zou meer omgebogen moeten worden naar ‘of/of-regelingen’. Of je maakt gebruik van het één of van het andere, maar niet van alles tegelijk.’
Hoe ziet het komende cao-traject eruit?
Jos: ‘We hebben in oktober een enquête gehouden onder Metaalunieleden die vallen onder de cao Metaal & Techniek, waarvan de resultaten met deze leden besproken zijn tijdens inspraakrondes op locatie. De laatste is op 29 november a.s. in Dordrecht (inschrijven kan nog via de agenda op www.metaalunie.nl – red.). Op basis van dat alles maakt de Metaaluniecommissie Sociale Zaken een adviesmandaat dat wordt voorgelegd aan de Raad van Bestuur. Die komt met een definitief mandaat. Eind januari, begin februari wordt binnen de Federatie Werkgeversorganisaties Techniek (FWT), die namens vijf technische branches het cao-overleg coördineert, het gezamenlijke mandaat vastgesteld. Kort daarna beginnen de onderhandelingen met de vakbonden in, voorlopig gepland, vier ronden.’
Hebben ondernemers invloed op de uiteindelijke onderhandelingen?
Jos: ‘Ondernemers hebben veel invloed op datgene wat we meenemen naar de onderhandelingstafel. Maar de tijdsgeest, de actualiteit en de economie, en hoe dat allemaal met elkaar samenvalt, bepaalt wat de uitkomsten worden. We kunnen nu heel wat te wensen hebben, maar wie weet ziet de wereld er in februari heel anders uit. Maar ik neem sowieso het liefst een flinke lijst mee, om er uiteindelijk wat van over te houden.’
Nicol (lachend): ‘Ondernemers roepen weleens gekscherend dat ze het liefste zo min mogelijk geld uit hun zakken willen laten halen, maar zo zit de wereld niet in elkaar. Bepaalde arbeid kost nu eenmaal een bepaalde som geld en we moeten rekening houden met de inflatie. Daar hebben we niet veel over te zeggen, alhoewel we wel een limiet gaan aangeven. Waar wij wel invloed op hebben, zijn de regelingen daaromheen. Ik roep daarom ondernemers op mee te denken over hoe je bepaalde regelingen op het gebied van jongeren- en ouderenbeleid zou moeten inrichten en -zetten.
Jos: Het is goed te beseffen dat volgens het huidige jaargemiddelde van 2023 de cao-lonen ruim 7 procent zijn gestegen. Wij weten natuurlijk niet wat dat gaat worden in de toekomst, want we hebben de economie niet in de hand en we hebben ook geen glazen bol. We houden er wel rekening mee dat de vakbonden met een flinke looneis komen.’
Welke factoren gaan de komende cao-onderhandelingen beïnvloeden?
Nicol: ‘Voor ons is dat het economisch tij. En dat is steeds moeilijker te voorspellen. De vorige keer was de tendens dat alles beter ging. Maar de omzet mag dan wel gegroeid zijn, het betekent niet dat de marges beter zijn. De kosten zijn enorm gestegen door bijvoorbeeld de hogere energiekosten. Er gebeuren veel ingrijpende dingen in de wereld die direct gevolgen hebben voor ondernemers. Zo snel als wij moeten reageren, zo snel reageert een cao helaas niet.’
Jos: ‘Daarom hebben we één ding veranderd in het hele proces. Waar voorheen tussen mandaatvorming en onderhandelingen vier maanden zat, zit nu twee weken. Hierdoor hopen we sneller op eventuele calamiteiten in te kunnen spelen. Het is niet helemaal voorspelbaar maar we proberen, ondanks dat we een grote vereniging zijn en wat moeilijk snel kunnen anticiperen, dichter op de bal te zitten. Dat betekent dat we ook binnen de FWT ook veel harder en duidelijkere afspraken onderling gaan maken.
Nicol: ‘De vorige keer zaten we in eerste instantie niet allemaal op één lijn. Dat gaat nu niet meer gebeuren. We zoeken naar een cao-compromis voordat we met de bonden aan tafel gaan.’
Worden de cao-onderhandelingen, met aan een kant de economische situatie en aan de andere kant het tekort aan vakmensen, niet heel erg lastig?
Nicol: ‘Klopt. Maar iedereen denkt dat we meer mensen krijgen door de cao-lonen fors te verhogen. Dat werkt niet zo. Als ik maar vier medewerkers heb die ik allemaal een forse cao-verhoging geef, worden het er echt geen vijf. We zijn eigenlijk alleen maar bezig met de kostprijs omhoog te duwen. Daarmee verslechterd de internationale concurrentiepositie van Nederland. En in een cao moet het om meer draaien dan alleen loon. We regelen er ook in hoe we met onze mensen omgaan, dan hebben we het over werktijden en dat soort dingen.’
Jos: ‘Daarnaast horen we van onze lidbedrijven ook steeds vaker geluiden dat ze gezien worden als een soort ‘pinautomaat van de overheid’. Dat is een heel slecht signaal. Je lost inkomensverschillen of armoede niet op in een cao, maar het komt wel op je bordje.’
Wat verwachten we van de vakbonden?
Nicol: ‘Uiteindelijk willen we hetzelfde. Een gelukkig personeelslid. Daarom zou het mooi zijn dat ze meer met ons optrekken. We hebben hetzelfde belang en wij zijn niet de boeman. Ondernemers zorgen goed voor hun medewerkers. Dat moeten ze ook, want anders bleef niemand bij ze werken. Op iedere hoek van de straat is een ander bedrijf dat personeel zoekt.’
Jos: ‘Samenwerken met de vakbonden gaat overwegend goed op één moment na en dat is bij de cao-onderhandelingen. Ik vind dat echt jammer, want we zijn het grotendeels eens.’
Welke thema’s worden belangrijk?
Jos: ‘Sowieso de Regeling Vervroegde Uittreding. Dat is een tijdelijke regeling die de bonden definitief willen maken. Daarnaast de automatische prijscompensatie, die zien we op alle cao-tafels terug. Dat zijn voor de bonden de hoofdthema's. Voor ons wordt het generatiepact ook belangrijk. Eigenlijk zie ik het als ouderenregelingen en dat zit ondernemers dwars. Wij begrijpen ook wel dat we met sommige mensen echt iets moeten, maar het moet wel op een evenwichtige manier worden ingericht. Zoals gezegd: het zijn allemaal en/en regelingen, dat zouden meer of/of- regelingen moeten zijn. Of je kiest voor het een of je kiest voor het ander. En dat heeft alles met het woord ‘evenwicht’ te maken. Dat zou best eens hét thema voor deze cao kunnen zijn. Evenwicht in loon, maar ook aantrekkelijk voor jongeren.’
Nicol: Zoals het generatiepact nu is ingesteld, werkt het eigenlijk alleen maar bij grote bedrijven. Maar wij zijn mkb-bedrijven en daar is het veel moeilijker om in een planning voortdurend rekening te houden met mensen die een paar uur per dag of een dag in de week minder werken. Een generatiepact kan heel goed zijn, maar je moet er goed over nadenken hoe evenwichtig en passend het is. Het zou fijn zijn als dat verplicht/verplicht er niet meer in zat en het vrijwillig/vrijwillig is. Het is niet dat we het niet willen, maar laat het afhangen van wat kan, in goed overleg met de medewerkers.’