Het bevallingsverlof duurt in totaal 10 weken, eventueel aangevuld met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof minder dan 6 weken heeft bedragen. De werkneemster kan 10 weken aaneengesloten verlof opnemen maar er ook voor kiezen om het bevallingsverlof ná zes weken op te delen om zo geleidelijk aan te beginnen met werken. Zwangerschapsverlof en de eerste 6 weken van het bevallingsverlof moeten dus altijd aaneengesloten worden opgenomen. 

Als een kind wegens zijn medische toestand tijdens het bevallingsverlof in het ziekenhuis wordt opgenomen, kan de werkneemster recht hebben op extra bevallingsverlof. Voor verlenging van het bevallingsverlof geldt dat:

• de werkneemster geen extra verlof krijgt over de 1e week dat de baby in het ziekenhuis lag. Als de baby bijvoorbeeld 2 weken in het ziekenhuis moest blijven, kan het verlof 1 week langer duren;
• afhankelijk van de situatie bestaat recht op maximaal 10 weken extra bevallingsverlof. Er geldt wel een week ‘eigen tijd’, omdat het niet ongebruikelijk is dat een kind na de geboorte een korte periode in het ziekenhuis verblijft. Kijk op de website van het UWV hoe u dit extra bevallingsverlof berekent.

De werkneemster heeft gedurende haar zwangerschaps- en bevallingsverlof recht op een zwangerschapsuitkering (Wet arbeid en zorg), ter hoogte van 100% van het dagloon. Via de werkgever wordt uiterlijk twee weken voordat het verlof ingaat een aanvraag ingediend bij de UWV.

Bij het overlijden van de vrouwelijke werknemer tijdens de bevalling heeft haar partner recht op het resterende bevallingsverlof met behoud van loon.

> In de onderstaande notitie Wet Arbeid en Zorg leest u meer over dit verlof.