Meer dan ooit wordt het belang van de Nederlandse (maak)industrie erkent door het kabinet. Met de presentatie van haar nieuwe industriebeleid geeft het kabinet het belang van de industrie voor de Nederlandse economie een prominente plek. Nu is het zaak om dit mooie uitgangspunt om te zetten in concreet toepasbaar industriebeleid, waarin ook oog is voor het mkb.

Minister Adriaansens van EZK zegt in een reactie: “In Nederland hebben we alles in huis voor een sterke en duurzame industrie die toonaangevend is. Dat is ook hard nodig. We willen niet te veel afhankelijk zijn van andere landen bijvoorbeeld als het gaat om de productie van medicijnen, microchips en duurzame energie. Te vaak zit de industrie in een negatieve hoek, maar industrie is juist een cruciaal onderdeel van de oplossing.” Dit zijn mooie woorden, die vragen om concrete uitwerking, waarbij de kracht van de Nederlandse industriële keten wordt benut.

Het heeft geen zin om hele mooie producten te bedenken en die vervolgens in het buitenland te laten maken. Daarom vind ik dat in de uitwerking van het nieuwe industriebeleid meer aandacht moet komen voor productie innovatie. Door slim produceren te stimuleren wordt de hele Nederlandse keten sterker en kunnen alle schakels hun bijdrage leveren. Digitalisering en verduurzaming zijn ontzettend belangrijk, maar alleen haalbaar als er oog is voor alle bedrijven. En dat vergt maatwerk zoals de minister schrijft. Maar dan niet alleen voor de grootste industriële bedrijven, ook voor de toeleverende industrie.

En het mes snijdt aan twee kanten. Productievere bedrijven kunnen met dezelfde vakmensen meer produceren, wat meehelpt om de krapte op de arbeidsmarkt minder te voelen. En als dat wordt aangevuld met een gericht plan om meer technici op te leiden, dan kan de Nederlandse industrie inderdaad de hoeksteen blijven van de Nederlandse economie. En dat is geopolitiek van levensbelang en maakt ons minder afhankelijk van anderen. En dat is in woelige tijden een groot voordeel.