Op dinsdag 30 mei heeft de Eerste Kamer met een ruime meerderheid de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) goedgekeurd, die daarmee formeel per 1 juli 2023 in werking zal treden. Aan de goedkeuring van deze wetgeving, die een ingrijpende verandering van het Nederlandse Pensioenstelsel inluidt, is een langdurig voorbereidingstraject voorafgegaan. De start van het traject is in 2019 begonnen met het Pensioenakkoord tussen kabinet en werkgevers- en werknemersorganisaties.
Doelstelling van dit akkoord is om het Nederlandse Pensioenstelsel meer toekomstbestendig te maken. Zo moet het nieuwe stelsel voor jongeren, zeker ook omdat zij vaker wisselen van baan en/of switchen tussen loondienst en zelfstandig ondernemerschap, meer uitzicht bieden op een goed aanvullend pensioen. Voor gepensioneerden, net als voor alle andere deelnemers, is de doelstelling dat er meer uitzicht ontstaat op indexatie van hun aanvullende pensioen, zeker wanneer de economie goed presteert. Tenslotte is een belangrijk doel dat een groter deel van de beroepsbevolking een eigen aanvullend pensioen opbouwt dan op dit moment het geval is.
Vervolg
Nu de wetgeving door het parlement is aangenomen, zal deze formeel per 1 juli aanstaande ingaan. Pensioenfondsen krijgen tot uiterlijk 1 januari 2028 de tijd om de betreffende pensioenregeling om te zetten in één van de twee mogelijke varianten die binnen de nieuwe pensioenwetgeving mogelijk zijn.
Binnen het Pensioenfonds Metaal & Techniek (PMT) is met sociale partners afgesproken om per 1 januari 2026 over te gaan naar de nieuwe pensioenregeling. Alle voorbereidingen om deze datum te halen, zijn in gang gezet en een concreet tijdpad om dit te bereiken is uitgewerkt en vastgelegd.
Keuze sociale partners voor solidaire variant en invaren oude rechten
De sociale partners hebben in de Vakraad een voorkeur uitgesproken voor de ‘Solidaire Pensioenregeling’. Hierin blijven veel elementen van het gezamenlijk dragen van solidariteit en het delen van risico’s uit het oude stelsel behouden, maar dan wel met de voordelen die de nieuwe pensioenwetgeving brengt.
Sociale partners hebben eveneens uitgesproken een voorkeur te hebben voor het collectief ‘invaren’ van bestaande rechten in deze nieuwe pensioenregeling. Hiermee wordt de eenduidigheid en overzichtelijkheid van (individuele) pensioenrechten bevorderd en wordt bijgedragen aan de vermindering van administratieve lasten in de uitvoering van de pensioenregeling.
Eerstvolgende stappen, definitieve afspraken sociale partners
Nu de wetgeving is aangenomen, is de eerstvolgende stap dat sociale partners invulling moeten geven aan de opdracht die zij aan PMT willen verstrekken over de invulling van de arbeidsvoorwaarde pensioen. Het gaat daarbij zowel over de inhoud van de regeling als over de prijs/de premie die voor die regeling betaald zou moeten worden. Ook moeten sociale partners zich uitspreken over de vraag hoe hoog een verplichte solidariteitsreserve zou moeten worden. Hiermee moeten primair verlagingen van pensioenen voor gepensioneerden voorkomen worden in geval van tegenvallende resultaten bij de beleggingen. Tenslotte dienen sociale partners zich uit te spreken over de omvang van de middelen en de doelgroepen waarvoor een vorm van compensatie geboden moet worden. Dit is noodzakelijk bij de overgang naar de nieuwe pensioenregeling, als gevolg van het afschaffen van de doorsneepremie-systematiek en de financiering hiervan. Andere belangrijke punten zijn het nabestaandenpensioen en de excedentregeling. De eerste gesprekken zijn op 14 juni jl. begonnen.
Communicatie achterban
Het doel is om de afspraken gemaakt door sociale partners na de zomer af te ronden in de vorm van een onderhandelaarsakkoord, dat vervolgens aan alle respectievelijke achterbannen zal worden voorgelegd.
De komende tijd worden leden nader geïnformeerd over de voortgang van de besprekingen. Hierna wordt een formele opdracht aan het Bestuur van PMT verstrekt voor de invoering van de nieuwe pensioenregeling. Die zou bij voorkeur met ingang van 1 januari 2026 een feit moeten zijn.
Nadere informatie: