Belastingrente is rente die u moet betalen (en heel soms krijgt, zie verderop) op de normale aanslagen Inkomstenbelasting (IB) en Vennootschapsbelasting (Vpb) die volgen op uw jaarlijkse inkomens/winstaangiften.
U betaalt belastingrente als u bij de jaarlijkse aangifte IB of Vpb moet bijbetalen en de aanslag daarvoor wordt opgelegd op of na 1 juli van het volgende jaar. De belastingrente is gebaseerd op de wettelijke rente. Deze bedraagt op dit moment voor de IB 4% en voor de Vpb vanaf 1 maart 2023 8% per jaar.
Ook als u uitstel vraagt en krijgt voor het doen van aangifte, en de aanslag daarom dus waarschijnlijk na 1 juli wordt opgelegd, moet u belastingrente betalen.
U betaalt belastingrente vanaf 1 juli tot de uiterste betaaltermijn van de aanslag (meestal is dat zes weken na de datum van de aanslag). Dit betekent dat als u op of na 1 juli betaalt, maar eerder dan de uiterste termijn, u altijd rente van 1 juli tot zes weken na de datum op de aanslag moet betalen.
Als u de aangifte tijdig en juist indient wordt er geen belastingrente berekend. Dit is het geval als:
- De aangifte IB voor 1 mei is ingediend, en de aangifte wordt gevolgd;
- De aangifte Vpb voor 1 juni is ingediend, en de aangifte wordt gevolgd.
Als de Belastingdienst afwijkt van de aangifte wordt altijd belastingrente berekend (vanaf 1 juli) ook als de aangifte op tijd is ingediend. Als de aangifte niet op tijd is ingediend wordt ook altijd belastingrente berekend. Of de aangifte verder wordt gevolgd is dan niet van belang. De termijn waarover rente wordt berekend wordt dan wel beperkt tot maximaal 19 weken na het indienen van de aangifte (en maximaal 6 weken na de datum van de aanslag).
Het advies is dus om te zorgen dat u of uw accountant/adviseur voor 1 mei (bij BV’s 1 juni) aangifte doet over het afgelopen jaar. Of, als dat niet lukt, tenminste voor 1 mei (voor zowel IB als Vpb) een verzoek indient voor een (nadere) voorlopige aanslag die natuurlijk zo goed mogelijk aansluit bij de werkelijke winst.
Als de Belastingdienst er langer dan 3 maanden over doet om na uw aangifte een aanslag op te leggen en u aangifte wordt ongewijzigd overgenomen dan wordt de periode waarover u belastingrente betaalt beperkt tot maximaal 19 weken na ontvangst van uw aangifte. Als u om een voorlopige aanslag heeft verzocht en de aanslag wordt opgelegd zoals u heeft gevraagd is de belastingrente beperkt tot maximaal 14 weken na ontvangst van uw verzoek.
Let op:
Heeft u te veel belasting betaald, dan krijgt u dat bedrag over het algemeen zonder rente terugbetaald.
U krijgt alleen nog belastingrente vergoed als de aanslag conform uw aangifte wordt vastgesteld na 1 juli en de Belastingdienst te lang heeft gedaan over de vaststelling. Als norm voor “te lang” geldt 13 weken na een aangifte en 8 weken na een verzoek om vermindering van een voorlopige aanslag.
Verder krijgt u geen rente over een terugbetaling als gevolg van een vermindering van een bezwaar of beroep tegen een al betaalde aanslag. Wel kan een teruggave volgen van al eerder (kennelijk dus ten onrechte) betaalde belastingrente.
Als u met de inspecteur een geschil heeft over de hoogte van de belastingaanslag zorgt dat voor een lastige afweging. Moet u (renteloos) maar vast betalen of moet u voor het bestreden bedrag uitstel van betaling vragen? Wordt u in het ongelijk gesteld dan bent u alsnog belastingrente verschuldigd als u uitstel van betaling hebt gekozen.
Een schrale troost: rente die aan de Belastingdienst wordt betaald is aftrekbaar van de fiscale winst.
Hebt u voor aanslagen uitstel van betaling (na de uiterste betaaltermijn) gevraagd, dan wordt daarop geen Belastingrente berekend maar Invorderingsrente. Daar gelden weer andere regels. Zie hiervoor http://metaalunie.nl/advies/detail/uitstel-van-betaling-van-belastingschulden.
Meer informatie Team Ondernemen, Economie & Fiscaliteit