In de aanloop naar de verkiezingen vraagt Koninklijke Metaalunie politieke partijen naar hun visie op de MKB-maakindustrie. Deze sector, met meer dan 15.000 bedrijven, is van groot belang voor de Nederlandse economie en verdient blijvende aandacht vanuit de politiek. Metaalunie ging in gesprek met een aantal kandidaat-Kamerleden over hun visie op de MKB-maakindustrie. Wat zien zij als de grootste uitdagingen voor de MKB-maakindustrie? En wat willen ze de komende jaren betekenen voor de vele MKB-maakbedrijven die het fundament vormen van onze economie? Deze keer: Mikal Tseggai van GroenLinks-PvdA.
“De MKB-maakindustrie is van ontzettend groot belang voor Nederland,” zegt Tseggai. “Niet alleen vanwege de producten die ze maken, maar vooral vanwege de mensen die er werken. Vakmensen met passie en toewijding, die met hun handen en hoofd bijdragen aan alles wat ons land draaiende houdt. Zonder hen kunnen we letterlijk niet bouwen aan Nederland.”
Volgens haar is het daarom essentieel dat politiek en bedrijfsleven blijven investeren in de toekomst van de sector. “De MKB-maakindustrie is onmisbaar voor de duurzame economie van morgen. Daarvoor hebben we innovatie, goed opgeleide vakmensen en ruimte om te ondernemen hard nodig.”
Tekort aan vakmensen grootste zorg
Tseggai ziet drie grote uitdagingen voor de MKB-maakbedrijven: het tekort aan vakmensen, de hoge regeldruk en de noodzaak tot innovatie. “Het tekort aan vakmensen is echt nijpend,” benadrukt ze. “Zonder voldoende mensen met technische kennis komt de hele sector in de knel. Tegelijkertijd moeten we bedrijven niet verlammen met regels. Natuurlijk is toezicht belangrijk, maar er moet ook ruimte blijven om te ondernemen, te vernieuwen en te investeren.” Innovatie is volgens haar cruciaal om de transitie naar een duurzame economie mogelijk te maken. “We moeten bedrijven ondersteunen in hun ontwikkeling. Alleen als ze kunnen blijven vernieuwen, kunnen ze ook toekomstbestendig blijven.”
Samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven
Tijdens een bezoek aan de Barneveldse Techniek Opleiding (BTO) zag Tseggai hoe onderwijs en bedrijfsleven samen kunnen zorgen voor nieuwe aanwas. “Ik ben de hele dag meegenomen in de wereld van het opleiden van vakmensen,” vertelt ze. “Wat ik hier zag, is precies wat we in Nederland meer nodig hebben: nauwe samenwerking tussen scholen en bedrijven.”
Bij de BTO worden jongeren, zij-instromers en statushouders opgeleid in samenwerking met twee regionale roc’s en lokale ondernemingen. “Dat is zo mooi om te zien,” zegt ze. “Hier wordt vakmanschap echt gewaardeerd. Jongeren leren er niet alleen een beroep, maar ook trots te zijn op wat ze maken. Zulke initiatieven zouden we veel breder moeten stimuleren.”
“Een vak is belangrijker dan een pak”
Volgens Tseggai is waardering misschien wel de belangrijkste factor voor de toekomst van de maakindustrie. “We moeten in Nederland weer leren hoe belangrijk vakmanschap is. Niet iedereen hoeft achter een bureau te zitten; een vak is minstens zo waardevol als een pak. Die boodschap mogen we best wat vaker laten horen.” De komende jaren wil ze zich inzetten om dat vakmanschap structureel te versterken. “Laten we zorgen dat jongeren zien hoe mooi het is om iets met je handen te maken. En dat bedrijven de ruimte krijgen om hun mensen te blijven ontwikkelen. Want zonder sterke MKB-maakindustrie heeft Nederland geen sterke toekomst.”