Studenten krijgen de beste praktijkopleiding met uitzicht op een baan. En bedrijven beschikken nu en in de toekomst over de vakmensen die ze nodig hebben. Daarvoor staat Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). En weliswaar in twee aparte zinnen beschreven, zijn voor SBB het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs evenveel waard. ‘Want alleen als ze goed samenwerken kunnen we de beste vakmensen van de toekomst opleiden’, zegt Hannie Vlug, directievoorzitter SBB. ‘SBB staat niet voor niets voor Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Beide geledingen nemen dan ook evenredig deel in ons bestuur. Dat zie je ook terug in het duovoorzitterschap dat wordt gedeeld door het bedrijfsleven en het onderwijs.’
Studenten krijgen de beste praktijkopleiding met uitzicht op een baan. En bedrijven beschikken nu en in de toekomst over de vakmensen die ze nodig hebben. Daarvoor staat Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB). En weliswaar in twee aparte zinnen beschreven, zijn voor SBB het bedrijfsleven en het beroepsonderwijs evenveel waard. ‘Want alleen als ze goed samenwerken kunnen we de beste vakmensen van de toekomst opleiden’, zegt Hannie Vlug, directievoorzitter SBB. ‘SBB staat niet voor niets voor Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Beide geledingen nemen dan ook evenredig deel in ons bestuur. Dat zie je ook terug in het duovoorzitterschap dat wordt gedeeld door het bedrijfsleven en het onderwijs.’
Kritisch op elkaar
Bedrijven kijken met een kritische blik naar het mbo. Ze vinden bijvoorbeeld dat het onderwijs niet voldoende aansluit bij de praktijk van een MKB-maakbedrijf. Volgens Vlug is het prima om kritisch te zijn op elkaar. ‘Maar het is belangrijk om vervolgens ook wat met die kritiek te doen’, vindt ze wel. ‘Als SBB hebben we daarin een verbindende rol. Als de bedrijven vinden dat het onderwijs op bepaalde onderdelen niet meer aansluit bij de werkpraktijk, kunnen ze dat via SBB agenderen. En als scholen wensen hebben richting het bedrijfsleven kunnen ze dit via SBB adresseren.’
Onlangs zijn de nieuwe Kwalificatiedossiers voor Metaal en Metalektro vastgesteld en per komend schooljaar gaat dat van start. Er is van 24 naar 9 crebo’s gegaan. Een intensief traject van SBB, bedrijfsleven en scholen. Het initiatief lag bij het bedrijfsleven, maar de rol van SBB was onontbeerlijk en constructief. SBB ziet als belangrijkste les van dit proces dat als het beroepsonderwijs en het bedrijfsleven goed samenwerken, en de wil er is, er tot mooie dingen gekomen wordt. Vlug: ‘Alle betrokken partijen hebben zich in het proces zeer constructief opgesteld. Natuurlijk zijn er zaken die beter hadden gekund, maar vanwege de constructieve houding van alle partijen is het toch goed gekomen.’
‹‹ Binnen alle sectorkamers is veel
kennis en expertise aanwezig ››
Recht op herziening
Het initiatief voor deze herziening kwam van de werkgevers, maar niet alle sectoren zijn zo goed georganiseerd. Vindt Vlug niet dat SBB het recht van initiatief herziening kwalifi catiedossier moet krijgen in plaats van af te wachten wanneer een dossier aan de beurt komt voor ‘onderhoud’? ‘Binnen alle sectorkamers is er veel kennis en expertise aanwezig, zowel uit het beroepsonderwijs als het bedrijfsleven. Als SBB hechten wij heel veel waarde aan die expertise. De mensen binnen de sectorkamers staan immers iedere dag met hun ‘poten in de klei’ en ervaren dagelijks wat er in de praktijk gebeurt en verandert. Dat betekent natuurlijk niet dat we als SBB alleen maar achteroverleunen en wachten tot het tijd is voor de periodieke herziening van een dossier. We hebben een afdeling die zich dagelijks bezighoudt met het in kaart brengen van trends en ontwikkelingen die impact hebben op de mbo-beroepen. Deze informatie is belangrijke input voor de gesprekken in de sectorkamers. Het is uiteindelijk wel aan het onderwijs en het bedrijfsleven om samen te bepalen of een kwalifi catiedossier toe is aan herziening.’
Skills voor de toekomst
Uit het Panteiarapport ‘Skills voor de Toekomst’ dat in opdracht van Metaalunie en FME is geschreven, blijkt dat er ook steeds meer generieke en nieuwe skills door MKB-maakbedrijven gewenst zijn die voor bijna alle technische beroepen in onze sectoren gelden. Vlug vindt het heel goed dat er breder wordt gekeken naar vaardigheden of skills. ‘Beroepen zijn in de kwalifi catiestructuur soms wel heel erg specifi ek omschreven. Bij de herziening van de kwalificatiedossiers Metaal en Metalektro hebben we dan ook breder gekeken naar wat studenten moeten kennen en kunnen om goed gekwalificeerd de arbeidsmarkt op te gaan. We leiden studenten dus niet meer alleen op voor een heel specifi ek beroep, maar we zorgen ervoor dat ze vaardigheden ontwikkelen die ze inzetbaar maken in het hele werkveld.’ Deze beweging speelt volgens haar veel breder en is ook de gedachte achter CompetentNL. ‘Dat is een groot project van de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, UWV, TNO, CBS en SBB waarin we komende jaren gaan werken aan een nieuwe kijk op skills, over de grenzen van de vakgebieden heen. Het gaat dan namelijk niet alleen om hele generieke skills maar ook specifi eke. Een tijdje terug hoorde ik bij ASML bijvoorbeeld dat ze voor een heel priegelig deel van het productieproces van chips onderzoeken of het mogelijk is om niet alleen technici in te huren, maar ook naaisters. Die hebben een vaste hand en veel geduld. Ik vind dit een fascinerende ontwikkeling die veel kansen biedt.’
Kansrijk opleiden
Een commissie onder leiding van Lodewijk Asscher heet een rapport uitgebracht over Kansrijk Opleiden. Bij de implementatie van Kansrijk opleiden heet SBB de rol van werkorganisatie. ‘Dat betekent dat we samen met het bedrijfsleven en onderwijs het advies uitwerken’, licht Vlug toe. ‘Dat is een kwestie van learning by doing. We beginnen daarom met een pilot in drie sectoren: Zorg, Techniek en Zakelijke Dienstverlening. Zij zijn op dit moment aan de slag om tot een sectorale meerjarenagenda te komen. Tegelijkertijd gaan SBB, onderwijs en bedrijfsleven verder met de uitwerking van rolverdeling, verlegstructuur en het in kaart brengen van relevante arbeidsmarktinformatie. Daar hoort ook bij dat we in beeld brengen wat er straks in de uitvoering nodig is qua mensen, middelen en kennis. Het advies is pas het begin. Er is nog veel werk aan de winkel.’
Tot slot: Er zijn heel wat beroepen, waar geen opleiding voor is in het mbo. Vaak beroepen met kleine groepen leerlingen, maar zeker arbeidsmarktrelevant, zoals zonweringsmonteur. Welke rol zou SBB kunnen vervullen om daar behulpzaam in te zijn? Vlug: ‘Voor sommige opleidingen met hele kleine groepen studenten heet SBB het Expertisepunt specialistisch vakmanschap. Dit expertisepunt ondersteunt kleine, specialistische en unieke beroepen en hun opleidingen. Ze adviseren over het realiseren van duurzame, realistische onderwijsoplossingen met de branche en het onderwijs. Als een opleiding nog niet bestaat, maar er in de sectorkamers blijkt dat er op de arbeidsmarkt behoete is aan een bepaalde opleiding en er een mbo-instelling is die die opleiding wil aanbieden, dan is er altijd de mogelijkheid om een nieuw kwalificatiedossier te ontwikkelen. Daarbij is het wel goed te bezien of dit nodig is. We hebben bij de herziening van de kwalifi catiedossiers van Metaal en Metalektro immers geleerd om de dossiers niet té specifi ek te maken. Daarom zullen we het per situatie moeten bekijken.’