In de aanloop naar de verkiezingen vraagt Koninklijke Metaalunie politieke partijen naar hun visie op de MKB-maakindustrie. Deze sector, met meer dan 15.000 bedrijven, is van groot belang voor de Nederlandse economie en verdient blijvende aandacht vanuit de politiek. Metaalunie ging in gesprek met een aantal kandidaat-Kamerleden. Over de betekenis van MKB-maakbedrijven en de uitdagingen waar ze voor staan. Maar vooral de oplossingen voor die uitdagingen  waar politiek Den Haag aan kan bijdragen.

Voor CDA-Kamerlid en kandidaat-Tweede Kamerlid Inge van Dijk is de MKB-maakindustrie de stille motor van Nederland. “Elke vijf kilometer kom je een bedrijf uit deze sector tegen,” zegt ze. “Vaak zijn het familiebedrijven, diepgeworteld in hun omgeving. Ze bieden werkgelegenheid, leiden mensen op en sponsoren de lokale sportclub. Dat maakt de MKB-maakindustrie onmisbaar voor onze samenleving.”

Stabiliteit en vertrouwen
Volgens Van Dijk hebben ondernemers boven alles behoefte aan stabiel en betrouwbaar beleid. “We moeten zorgen voor rust, reinheid en regelmaat. Ondernemers moeten weten waar ze aan toe zijn. Er komt binnenkort een industriebrief aan, heel belangrijk voor deze sector. Maar zodra die er ligt, moeten we ook durven kiezen en niet ieder jaar het beleid aanpassen. Alleen dan durven bedrijven langjarig te investeren.”

Ze ziet het als een gedeelde verantwoordelijkheid van kabinet én Kamer om dat vertrouwen te herstellen. “Wat je nu vaak ziet, is dat we in Den Haag een richting kiezen, maar twee debatten later weer nieuwe regels en protocollen toevoegen. Dat is funest voor het ondernemerschap. We moeten leren om op onze handen te zitten en te doen wat we beloven.”

Investeren in innovatie en financiering
Het CDA wil dat MKB-maakbedrijven makkelijker toegang krijgen tot kapitaal. “Investeren moet weer kunnen,” stelt Van Dijk. “Veel ondernemers lopen vast bij banken. Daarom pleiten wij voor een grote investeringsinstelling waar ook het mkb terechtkan. Zo kun je met garanties en slimme financiering een vliegwiel creëren voor innovatie en groei.”

Die innovatie is volgens haar broodnodig. “Er liggen uitstekende plannen, de Nationale Technologiestrategie, de productiviteitsagenda, straks het industriebeleid, maar wat ik mis, is discipline. We moeten die strategieën niet alleen schrijven, maar er ook naar handelen. Ondernemers kunnen zich niet telkens aanpassen aan wisselend beleid. Ze moeten weten: dit is de koers van Den Haag, hier kan ik op bouwen.”

"We moeten echt gaan snijden in overbodige regels"

Regeldruk: minder én slimmer
Van Dijk noemt regeldruk “een van de hardnekkigste frustraties” van ondernemers. “We moeten echt gaan snijden in overbodige regels. Geen nationale koppen meer bovenop Europese wetgeving. Maar het gaat verder dan schrappen: we moeten ook stoppen met steeds nieuwe regels toevoegen. Netto regeldruk moet omlaag; dat is het doel.”

Ook het trage vergunningenstelsel is haar een doorn in het oog. “Ondernemers willen investeren in verduurzaming en uitbreiding, maar wachten maanden op vergunningen. Dat is niet houdbaar. We moeten tempo maken in besluitvorming, zeker nu de concurrentiepositie onder druk staat.”

Regionale ecosystemen versterken
Van Dijk benadrukt het belang van sterke regionale netwerken tussen bedrijven, onderwijs en overheden. “We moeten veel meer denken in ecosystemen. Als een groot bedrijf verdwijnt, verdwijnen vaak tientallen toeleveranciers mee. Dat raakt hele gemeenschappen. Elke beleidskeuze moet je bekijken in dat bredere regionale verband: wat doet het met bedrijven, banen en leefbaarheid?” Ze verwijst naar de Brainportregio als voorbeeld van kracht én kwetsbaarheid. “Het succes van ASML is prachtig, maar zet ook druk op woningbouw en voorzieningen. We moeten gemeenschappen bouwen, niet alleen huizen stapelen. Groei moet samengaan met een leefbare regio.”

Vakmanschap en opleiden
De CDA’er ziet onderwijs en vakmanschap als fundament voor de toekomst. “We moeten beter aansluiten bij wat het bedrijfsleven nodig heeft. Dat kan alleen door continu in gesprek te blijven met elkaar. In Amerika zag ik hoe opleidingen razendsnel inspelen op nieuwe technologieën. Daar kunnen wij van leren.” Van Dijk ziet veel potentie in de samenwerking tussen vakscholen en bedrijven. “In veel regio’s nemen ondernemers nu het voortouw met bedrijfsvakscholen, omdat reguliere opleidingen niet snel genoeg meebewegen. Dat is bewonderenswaardig, maar het mag niet nodig zijn. We moeten opleiden tot vakmensen als gezamenlijke verantwoordelijkheid organiseren.”

Ondernemers als basis van de economie
Tot slot wil Van Dijk dat de politiek weer uitgaat van vertrouwen in ondernemers. “Zij zorgen ervoor dat de koek groter wordt. Als we willen blijven investeren in zorg, defensie en duurzaamheid, moeten we de bedrijven steunen die dat mogelijk maken. Dat begint met consistent beleid, ruimte om te ondernemen en minder bureaucratie. Alleen dan bouwen we samen aan een sterke, innovatieve en sociale economie.”