INTERVIEW ESTHER PIJS, DIRECTEUR-GENERAAL REALISATIE GROENE GROEI BIJ HET MINISTERIE VAN KLIMAAT EN GROENE GROEI:
De MKB-maakindustrie loopt in toenemende mate tegen de grenzen van het elektriciteitsnet aan. Bedrijven die willen uitbreiden of verduur- zamen, merken dat netcongestie een rem zet op hun ambities. Ook het ministerie van Klimaat en Groene Groei ziet de urgentie om dit probleem op te lossen. Directeur-Generaal Esther Pijs benadrukt dat oplossingenalleen kans van slagen hebben als overheid, brancheorganisaties en ondernemers samen optrekken. “Het beeld dat ik van jullie sector heb,” zegt Pijs, “is van innovatieve bedrijven die een belangrijke rol spelen, zowel in onze economie als in de verduurzaming van Nederland. Dat maakt dat we hier met elkaar echt iets moeten doen. Dit probleem kunnen we alleen gezamenlijk oplossen.”
Urgent en ingewikkeld
Dat netcongestie tot de prioriteiten van het ministerie behoort, staat volgens Pijs buiten kijf. “De kaart van Nederland kleurt bijna volledig rood. Dat betekent dat er grote knelpunten zijn en dat we pionieren met oplossingen die niet van de ene op de andere dag klaar zijn.
Het vergt tijd, creativiteit en samenwerking om onze infrastructuur anders in te richten.” Ze benadrukt dat geen enkele partij het alleen kan. “Als alleen het Rijk het zou doen, lukt het niet. Als alleen de industrie het doet, lukt het ook niet. Ondernemers hebben de kennis en innovatiekracht, gemeenten en provincies spelen een belangrijke rol, en wij als ministerie zorgen voor de randvoorwaarden. Samen maken we het verschil.”
Sectorale aanpak
Een van de belangrijkste instrumenten in die gezamenlijke aanpak is de sectorale benadering. Naast de MKB-maakindustrie zijn ook de glastuinbouw en de bakkerijen betrokken. Pijs: “Het idee is dat we in deze sectoren samen knelpunten in kaart brengen en kijken welke oplossingen kansrijk zijn. Soms moet de ene partij een stap naar voren zetten, soms de andere. Ik ben heel blij dat Metaalunie tot de eerste drie sectoren behoort. Dat zegt iets over de voortrekkersrol die jullie kunnen spelen.” De resultaten in deze sectoren moeten later als voorbeeld dienen voor andere branches. “We willen eerst leren van deze drie sectoren. Wat werkt wel, wat werkt niet? Daarna kijken we of we de aanpak breder uitrollen.”
Bestuurlijke en financiële instrumenten Naast de sectoraanpak is er een landelijke structuur ingericht, met overleg tussen overheid, regio’s en netbeheerders. “De minister voert ook gesprekken in de regio. Daarnaast is er een landelijk overleg en een kennisloket bij Rijks- dienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Zo zorgen we dat de juiste mensen aan tafel zitten en de goede oplossingen boven komen.” Financiën zijn volgens Pijs nooit het startpunt, maar wel noodzakelijk om maatregelen uit te voeren. “Er is 62 miljoen euro beschikbaar voor een subsidieregeling om ondernemers te helpen met oplossingen voor het volle stroomnet (FlexE). Daarmee kunnen quickscans en haalbaarheids- studies naar mogelijke oplossingen worden gedaan, maar ook de benodigde investeringen en aanpassingen van productieprocessen worden ondersteund. Daarnaast is er 190 miljoen euro beschikbaar voor gebieden waar veel hoogspanningsinfrastructuur bij elkaar komt, als onderdeel van onze inzet om het stroomnet sneller te verzwaren.”
‹‹ Energiebesparing krijgt soms te weinig aandacht. Terwijl het cruciaal is ››
Versnellen waar het kan
Een veelgehoorde klacht uit de MKB-maakindustrie is dat procedures rond netverzwaring lang duren. Ook het ministerie wil dat tempo omhoog. “In het maatregelenpakket dat de minister in april naar de Kamer stuurde, hebben we voorstellen gedaan om procedures te versnellen. Denk aan het parallel laten lopen van trajecten, of het verkorten van beroeps- procedures. Ook kijken we of bevoegdheden in sommige gevallen van gemeenten naar provincies of het Rijk kunnen worden verplaatst. Bovendien wijzen we 25 cruciale projecten aan, waar we extra capaciteit op inzetten om die sneller door de molen te halen.”
Dat neemt niet weg dat realisme nodig is. “De uitbreiding van het net gaat niet van vandaag op morgen. Dat weet iedereen, ook ondernemers. Maar we doen er alles aan om de processen soepeler en sneller te laten verlopen.”
Onorthodoxe oplossingen
Behalve klassieke oplossingen zijn er ook vernieuwende routes nodig. “Wat twee jaar geleden nog onorthodox leek, is inmiddels normaal beleid,” aldus Pijs. “We hebben nieuwe contractvormen, de FlexE-subsidie en de ontwikkeling van energyhubs, waarbij bedrijven elkaar helpen door slim met piek- en daluren om te gaan. Het is prachtig om te zien dat ondernemers daarin vooroplopen. Dat ondernemerschap is essentieel.”
Het ministerie staat nadrukkelijk open voor ideeën uit de praktijk. “Als wij ergens blinde vlekken hebben en ondernemers zien mogelijk- heden, dan moeten die op tafel komen. Daarvoor hebben we de structuren ingericht. Die wisselwerking is precies wat nodig is.”
Groei en verduurzaming gaan samen Sommige ondernemers vragen zich af of economische groei en verduurzaming niet met elkaar botsen. Voor Pijs is dat een achter- haalde tegenstelling. “Wij zijn het ministerie van Klimaat én Groene Groei. In die naam zit besloten dat beide samen moeten gaan. Anders kijk je naar het verleden, niet naar de toekomst. Natuurlijk, netcongestie maakt het moeilijk, maar juist door creatief te zijn, zien we dat er oplossingen ontstaan die groei en verduur- zaming combineren.” Ze wijst op voorbeelden van bedrijven die onderling afspraken maken of hun productie verplaatsen naar andere tijdstippen. “Sommige ondernemers hebben er zelfs een verdienmodel van gemaakt. Dat vind ik prachtig om te zien: ondernemerschap dat inspeelt op oplossingen voor de grenzen van het systeem.”

Energie besparen niet vergeten
Een ander belangrijk punt is energie-efficiëntie. “Energiebesparing krijgt soms te weinig aandacht. Terwijl het cruciaal is. We hebben gezien dat bewustwordingscampagnes bij burgers effect sorteren, bijvoorbeeld om tussen 16.00 uur 's middags en 21.00 uur 's avonds minder stroom te gebruiken. Ook bij bedrijven kan gedrag veel verschil maken. Besparen is niet dé oplossing, maar wel een belangrijke schakel.”
Evalueren en aanpassen
Over de FlexE-subsidie klinken signalen dat deze nog niet goed aansluit bij kleinere ondernemers. Pijs geeft aan: “We zijn begonnen met grotere bedrijven, omdat daar de meeste winst te behalen viel. Maar in de evaluatie nemen we dit mee. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar ervaringen in Rotterdam, waar ook met kleinere bedrijven gewerkt is. Ik hoor graag een inventarisatie vanuit jullie sector, want die input helpt ons enorm.”
Ondernemerschap als sleutel
Tot slot, resumerend: “Voor mij zijn er drie dingen belangrijk. Eén: dit probleem lossen we alleen samen op. Twee: we moeten het bestaande net beter benutten, met slimme oplossingen en ondersteuning vanuit de overheid. En drie: we werken hard aan de uitbreiding van het net, al is dat niet morgen geregeld.” Ze besluit met een compliment aan de ondernemers uit de MKB-maakindustrie: “Ik zie veel creativiteit en samenwerking ontstaan. Dat is precies het soort ondernemerschap dat ons door deze fase heen helpt.”