Het zoemt er van de bedrijvigheid, innovatie en werkgelegenheid. En toch zijn bedrijventerreinen ‘het stiefkindje van de ruimtelijke ordening’. Tijd voor de gemeenten zich eens écht te verdiepen in wat ze met bedrijventerreinen in handen hebben. En ondernemers mogen zich ook laten horen.
Met bedrijventerreinen is iets geks aan de hand. Wie naar de cijfers kijkt, kan niet om het belang heen voor de Nederlandse economie. Ga maar na: ons land telt 3.500 bedrijventerreinen, waar 40 procent van alle bedrijven zich bevindt en zo plek bieden aan ruim 3 miljoen werknemers. Groot en klein, startups, maakbedrijven, met werk voor werknemers van alle opleidingsniveaus. Naar schatting een derde van alle werkgelegenheid is hier te vinden en nog eens een derde is ervan afgeleid. Gemeenten kijken voor nieuwe woningbouw maar al te graag naar bedrijventerreinen. Zo staan er bijvoorbeeld 70.000 woningen gepland in de Amsterdamse ‘Haven-Stad’, een nieuwe woonwijk ín het Westelijk Havengebied. En De Binckhorst in Den Haag zit midden in de transitie van bedrijventerrein naar ‘hippe woonwijk’ met 1.200 huizen.
Maar die mengvorm van wonen en werken duwt bedrijven weg naar ruimte die er niet is. En we hebben juist meer plekken nodig voor maakbedrijven, als we meer circulair willen worden, aangezien we dan méér recyclen en opnieuw gebruiken. Gemeenten, investeer dus in de bedrijventerreinen die je hebt. Zo’n 65 tot 70 procent van de plaatselijke politieke partijen noemt bedrijventerreinen niet eens in hun programma’s. Bedrijventerreinen als ‘stiefkindje van de ruimtelijke ordening’. Terwijl die gebieden de ruggengraat van de lokale economie zijn.
Lees het hele artikel in
Forum, met daarin een uitgebreid betoog waarom gemeenten moeten investeren in bestaande bedrijfsterreinen.